De rechtstreekse vordering van de onderaannemers en sub-onderaannemers
19/11/2018
De rechtstreekse vordering (art. 1798 Burgerlijk Wetboek) beschermt de onderaannemer op wie een beroep gedaan wordt voor het oprichten van een gebouw of voor "andere werken die bij aanneming zijn uitgevoerd". En dat door hen een rechtstreekse vordering te geven ten opzichte van de bouwheer.
Dat betekent dat er in de contractuele verhouding tussen partijen één niveau wordt overgeslagen: de onderaannemer kan rechtstreeks de bouwheer aanspreken en springt over het hoofd van de hoofdaannemer. De sub-onderaannemer kan rechtstreeks de hoofdaannemer aanspreken en springt over het hoofd van de onderaannemer.
Bouwunie geeft u een modelbrief.
En Meester Joris Wouters, advocaat bij GSJ Advocaten, vat de wetgeving samen en bespreekt de gevolgen van de rechtstreekse vordering voor alle betrokkenen.
Dat betekent dat er in de contractuele verhouding tussen partijen één niveau wordt overgeslagen: de onderaannemer kan rechtstreeks de bouwheer aanspreken en springt over het hoofd van de hoofdaannemer. De sub-onderaannemer kan rechtstreeks de hoofdaannemer aanspreken en springt over het hoofd van de onderaannemer.
Bouwunie geeft u een modelbrief.
En Meester Joris Wouters, advocaat bij GSJ Advocaten, vat de wetgeving samen en bespreekt de gevolgen van de rechtstreekse vordering voor alle betrokkenen.
