Bouwunie pleit voor apart tarief voor elektriciteit voor warmtepomp

Gepubliceerd op: 26/05/2025
  • Module tussen warmtepomp en digitale meter
  • Minder betalen voor stroom nodig voor warmtepomp

“Hoe kan ik ervoor zorgen dat ik niet moet betalen om energie op het net te steken? Is mijn warmtepomp wel rendabel? Allemaal vragen waar steeds meer consumenten mee worstelen”, zegt Bouwunie-topman Jean-Pierre Waeytens. Investeren in duurzame energie zonder er financieel de dupe van te zijn, lijkt vandaag inderdaad niet evident. Want wie inzet op hernieuwbare energie, dreigt door hoge elektriciteitsprijzen en injectietarieven alsnog financieel benadeeld te worden. Er zijn oplossingen, zoals een slim energiebeheersysteem of een thuisbatterij. Ook collectieve opslag via batterijparken is een optie, al mag die kost niet op de consument verhaald worden. Bouwunie stelt nu een vierde piste voor: een slimme module op de warmtepomp(boiler) die de elektriciteit die je nodig hebt voor je warmtepomp(boiler) meet en die gegevens doorstuurt naar de energieleverancier. Die verbruikte elektriciteit moet dan vrij zijn van heffingen of dergelijke, waardoor het financieel interessanter wordt om te verwarmen met een warmtepomp. “Het kan een eerste stap zijn in de heffingshift tussen elektriciteit en gas”, aldus Waeytens.

Bouwunie vergelijkt het systeem met thuisladen dat door de werkgever wordt betaald. Tussen de laadpaal en de digitale teller zit dan ook een module die exact meet hoeveel stroom je verbruikt om je auto op te laden. Zodat de werkgever die verbruikte stroom kan vergoeden. Bouwunie wil een gelijkaardig systeem voor de warmtepomp, zodat de energieleverancier exact weet hoeveel stroom je verbruikt voor de warmtepomp(boiler). Dankzij die module (geplaatst door de installateur) krijgt de consument een gesplitste factuur, waarbij de elektriciteit voor de warmtepomp moet vrijgesteld zijn van heffingen of dergelijke. Uiteraard blijft het cruciaal dat de woning in kwestie geschikt is voor een warmtepomp. De bouworganisatie vraagt hierover overleg met de bevoegde ministers.