Pleisterwerken Delrue: "Mensen besparen op plakwerk. Maar vergeten dat ze zo meer betalen"
Gepubliceerd op: 11/10/2024Eet je in La Rigue in Knokke, dan gaat je aandacht natuurlijk vooral naar wat op je bord ligt. Maar kijk ook even om je heen. Specifiek naar de golvende muren. Een sterk staaltje pleisterwerk van zaakvoerder Jean-Paul Delrue, die voor de gelegenheid nog eens zelf zijn werkkledij aantrok. Omdat hij het wou. Want hij heeft uitstekende werknemers. Voorlopig nog. Want goede plakkers worden schaars. “Plakken is een stiel, dat leer je niet op een paar maanden tijd”.
Tekst: Sanderijn Vanleenhove - Foto's: Pieter Clicteur
“Toen ik op mijn 15e op leercontract begon, wist ik amper wat plakken was. Ik wou vooral werken. Wij waren met vijf kinderen thuis. Werken heeft er altijd ingezeten. Toch ben ik ooit in het college begonnen. Dat ging op zich wel, maar de wil om te studeren was er niet. Erna zat ik twee jaar op de visserijschool. Als je in Oostende woont, is die keuze niet onlogisch. Maar ook dat was niet wat ik wou. Uiteindelijk ben ik in de bouw beland. Het tekort aan plakkers was in die tijd groot, dus koos ik daarvoor. Maar ik ontdekte dat ik het graag deed en elke dag voldoening kreeg van mijn werk”.
“Tien jaar lang werkte ik voor een baas. Maar mijn ambities lagen hoger. Dus ben ik op mezelf begonnen. Mijn eerste opdracht als zelfstandige was het pleisteren van een naschoolse kinderopvang en een bibliotheek. Een serieus werk. En ik was alleen. Ik heb toen vier weken aan een stuk zeven dagen op zeven gewerkt om het af te krijgen. Dat eerste project mondde uit in nieuwe klanten en projecten.”
Golvende muren
Waaronder bouwpromotor Bart Versluys. Die voor het restaurant ‘La Rigue’ in zijn luxehotel La Réserve ‘iets speciaals’ tegen de muur wou: golvende wanden. “Speciaal, absoluut. Maar niet simpel. Samen met één van mijn gasten maakten we stalen in ons ‘testkot’. Ik kan je verzekeren dat het er veel meer dan één waren voor Bart content was. Zelfs op de werf moesten we nog aanpassingen doen. Maar het resultaat mag er zijn. Ondertussen vind je de waves ook terug in het zwembad en in de massageruimte van het hotel. Er zijn veel projecten waarop ik fier ben, maar dit is toch één van de pronkstukken. Net omdat het zo moeilijk was”.
“En die waves heb je wel zelf gezet. Dat wil ik toch even duidelijk maken”, zegt echtgenote Sharon Vanhoucke die er intussen komt bij zitten. Delrue: “Klopt. Ik heb daarvoor nog eens mijn werkbroek aangetrokken. Die paste nog, ja, maar hij spande wel een beetje (lacht).”
Om helemaal volledig te zijn, de waves staan er dankzij zowel Sharon als Jean-Paul. Want naast levenspartner zijn ze ook zakenpartner. Sharon staat aan het hoofd van Totaalrenovatie Delrue, gespecialiseerd in droogbouw en totaalrenovaties. Zij zorgde met haar team voor de plaatsing van de waves. Jean-Paul met zijn Pleisterwerken Delrue voor de afwerking.
Sharon: “Die combinatie is een troef voor onze klanten. We werken aanvullend, waardoor we een project volledig kunnen afwerken. De klant hoeft niet op andere aannemers een beroep te doen.”
(lees verder onder de foto)
Kippenvel
Samen mochten ze al meerdere opdrachten op hun palmares schrijven. Daarop staat bijvoorbeeld ook zowat de hele skyline van Oostende. Sharon: “De Skytowers, Oosteroever. Die hebben we allemaal gedaan”. Jean-Paul: “In de Skytowers was Sharon onder meer verantwoordelijk voor de plaatsing van de rookkanalen. Weinigen doen het haar na, want dat is veel moeilijker dan je denkt. Maar intussen is het haar specialiteit”. Sharon: “Als we iets in Oostende drinken en we kijken richting Oosteroever of Sky District, dan zeggen we vaak met trots tegen elkaar ‘Wij hebben dat wel gedaan, hé’. Kijk, ik krijg er weer kippenvel van.”
En dan te bedenken dat Sharon eigenlijk een horecaopleiding heeft. Sharon: “Op mijn vijftiende begon ik in de horeca op leercontract. Daarna werkte ik lang bij De Lijn. Eerst als chauffeur, dan als controleur. Dat combineerde ik in eerste instantie met mijn werk voor onze bedrijven. Tot het niet meer haalbaar was. En ik nu dus volledig zelfstandig ben.”
Niet streng, behalve op kwaliteit
“Het was zeker niet evident. Ik kende niets van de sector. Op werfvergaderingen moest ik toegeven dat ik er niets van begreep. Maar ik ben beginnen studeren als zot. In het begin konden mijn werknemers me nog van alles wijs maken. Nu moeten ze dat niet meer proberen (lacht)”.
“Al zouden ze dat nu ook niet meer doen. Onze mensen werken echt graag voor ons. We hebben weinig verloop. Om een voorbeeld te geven, we hebben ooit de blunder begaan om een vennoot te nemen. Die samenwerking was geen lang leven beschoren. Maar de reactie van onze mensen vond ik zo mooi. ‘Neem niemand anders meer, wij willen enkel jou en Jean-Paul’. Dit is hoe ons bedrijf in elkaar zit. Een familiebedrijf. Jean-Paul en ik met onze mensen.”
Jean-Paul: “We zijn geen strenge bazen. Wel streng op de kwaliteit. Die moet gewoon top zijn. Maar ik maak me zorgen. We hebben nu een grote ploeg van echte goede stielmannen. Belgen, maar ook veel Polen. Net omdat er steeds minder Belgische plakkers zijn. Eén van onze mannen gaat bijna op pensioen. Ik vrees dat ik moeilijk vervanging ga vinden.”
“In mijn tijd had je het leercontract. Dat is al lang afgeschaft. Er is duaal leren, ja. Maar die gasten zitten twee dagen op school en komen drie dagen werken. Maar niet tijdens het weekend, schoolvakanties of op feestdagen. Zo blijven er niet veel werkdagen meer over. Nochtans duurt het lang voor je plakken echt onder de knie hebt. Het gebrek aan opleiding beschouw ik als een stap achteruit voor onze stiel. Ik zie het niet goedkomen. Er bestaan bij de VDAB opleidingen van zes maanden. Maar met de beste wil van de wereld, op zes maanden kan je nooit een stielman afleveren.”
Plakwerk begin van einde
Sharon: “Net omdat we met zoveel vaste mensen werken, kunnen we een echte naservice aanbieden. Denk aan opstopwerken bijvoorbeeld, of andere kleine werkjes. Als je enkel met onderaannemers werkt, dan kan je dat niet meer aanbieden. Die houden zich daar niet mee bezig. Dat is wel een verlies voor de klant.”
Jean-Paul: “Daarom zorgen wij ook zo goed voor onze mensen. Ze mogen ons veel vragen en doen dat ook. Zolang de kwaliteit er is, mogen ze van ons veel verwachten. De verloning is navenant. Misschien zelfs te goed. Want op plakwerken zijn er weinig marges.”
“En dat is nog zoiets. Mensen besparen vaak op plakwerk. Ik begrijp dat wel hoor. Een euro per meter verschil op plakwerk is veel. Dus kiezen mensen vaak de goedkoopste. Maar plakwerk is het begin van de afwerking. Als de vloerder, binnenschrijnwerker en schilder nadien veel werk hebben om de muren te retoucheren, kost het je veel meer.”
“Zelf niet meer op de werf staan, mis ik wel. Zeker in het begin had ik er moeite mee. Misschien dat ik daarom zoveel in mijn testkot zit. Om dingen uit te proberen, op zoek te gaan naar nieuwe technieken of ontwikkelingen. Zo heb ik jaren geleden een betonlook ontwikkeld voor gevels, als alternatief voor crepi. Die is wel meer weggelegd voor het hogere segment, want het is een arbeidsintensief en duur proces.”
“Nu ben ik bezig met een ankersysteem voor prefabelementen als vervanging van het pleisterwerk aan ramen. En omdat ik zelf last had van een slechte akoestiek in onze woning, ging ik op zoek naar een oplossing. Die vond ik in BASWA, een soort van akoestische bepleistering. Om dat te mogen installeren, moet je eerst een opleiding volgen in Zwitserland. Ik deed dat samen met mijn twee zonen. Intussen zijn we de grootste installateur in België van BASWA.”
Over twintig jaar. Ten vroegste
Sharon: “Je staat misschien niet meer zelf op de werf, maar onze mensen weten wel dat Jean-Paul kan plakken. Dat is ook belangrijk. Want zo krijg je ook meer respect van je mensen. Ik herinner me wel nog dat er lang geleden iemand bij ons begon. Die nam de aanwijzingen van Jean-Paul niet zomaar aan. Dus zei Jean-Paul, ‘Ok, ik plak deze ruimte en jij deze’. Ik zie het nog zo voor me. Jean-Paul helemaal in het zweet. Maar hij stak hem zo voorbij. Je moest die zien kijken (lacht).”
Sharon: “En nu zien we de zonen meedraaien op de werf. De ene zoon is plakker, de andere schrijnwerker. Het is mooi om te zien dat we nu op een punt gekomen zijn dat ze het kunnen overnemen. Onze mensen gaan ze ook als bazen accepteren, net omdat ze eveneens van nul begonnen zijn.”
Jean-Paul: “Jij spreekt hier al over pensioen. Maar ik ben helemaal nog niet van plan om te stoppen. Ik weet ook niet of ik ooit op pensioen ga. Dat is een discussie voor ten vroegste over twintig jaar.”
Sharon: “Twintig jaar is nu misschien wat veel (lacht). Maar er is opvolging. Daar mogen we toch best trots op zijn.”
Dit artikel verscheen in Bouwnieuws 6 (oktober 2024). Het magazine digitaal lezen? Dat kan!
Download Bouwnieuws 6