Interview met Letterkappers
Gepubliceerd op: 18/11/2025“Ik maak iets persoonlijks en unieks. Wat machines vooralsnog niet kunnen”
Na een carrière als copywriter en als documentairemaker gooide Filip Martin zo’n vijftien jaar geleden het roer helemaal om. In het gezelschap van andere eeuwenoude ambachten kapt hij in de ontwijde kerk van Moortsele teksten en letters in Belgische blauwe hardsteen. Maar noem het vooral geen kunst. “Mijn bedoeling is iets moois en juist maken, volgens de regels van de kunst. Maar ik maak geen kunst.”
Tekst: Sanderijn Vanleenhove – Foto’s: Wouter Vanvooren
Lees verder onder de foto.
“Ik moet naar de kerk voor mijn werk.” Mijn wederhelft is nu wel een en ander gewend als het over Bouwunie gaat, maar dit had hij niet zien aankomen. En eerlijk, het is ook wel uniek. Want wie, behalve priesters, werkt elke dag met de hete adem van Jezus Christus in zijn nek?
Filip Martin lacht. “Voor mij was het nochtans heel logisch om mijn atelier in deze kerk te vestigen. Als kind was ik al gefascineerd door deze bouwwerken, en vooral door het gevoel dat er heerst. Of niet. Ik kan een kathedraal binnenstappen, hoe prachtig ook, en voelen: hier is niets. Hier kwam ik binnen en ik voelde: hier moet ik zijn. In stilte werken, heeft op deze plek iets heel bijzonders.”
“Al was de aankoop van deze Sint-Amanduskerk niet evident. Er waren zoveel verschillende partijen die het moesten zien zitten. De gemeente, die eigenaar was, het bisdom, de kerkfabriek, Monumentenzorg,… .”
Goede huisvader
“Maar weet je wie ik nog het meest moest overtuigen? De inwoners van het dorp. De kerk is heel sterk verbonden met het sociale weefsel hier. De meesten zijn hier ofwel gedoopt, getrouwd of hebben hier een geliefde begraven.”
“Onlangs gaf ik een groot openingsfeest waarop ik heel wat inwoners uitnodigde. Intussen zien ze dat ik het ernstig neem. Ik werk ook altijd met open deur. Geregeld komt er iemand binnen om een praatje te maken of eens te kijken. Een tijdje geleden kwam er een jonge vrouw binnen die vroeg of ze mocht oefenen op het orgel. Letterkappen met live orgelmuziek, heerlijk was dat. Intussen komt ze hier geregeld.”
“De kerk is in haar totaliteit beschermd, ook hetgeen er in staat. Zoals het orgel, de biechtstoel, die faux marbre lijsten, de schilderijen enzovoort. Ik word geacht ervoor te zorgen als een goede huisvader. Voor restauraties of reparaties kan ik wel een beroep doen op subsidies. Maar ik ben eindverantwoordelijke.”
“Iedereen moet zijn pand onderhouden, alleen is dat van mij een beetje kostelijker (lacht). Nu, ik ben bij de aankoop niet over één nacht ijs gegaan. Ik heb mij goed geïnformeerd en ik wist zeker dat de kerk structureel in zeer goede staat was. Als eigenaar van een kerk heb je ook speciale abonnementen. Op het onderhoud van de kerkklok bijvoorbeeld, of op de zes bliksemafleiders op het dak.”
De oerelementen
Terug naar de reden waarvoor ik beroepshalve een kerk binnenstap: letterkappen. Een beroep, of eerder ambacht, dat niet zo bekend is. En vooral dreigt te verdwijnen.
Filip: “Het aantal professionele letterkappers in België kan je op één hand tellen. Er bestaat hier ook geen opleiding letterkappen. Je leert de stiel van een andere letterkapper. En door duizenden uren te kappen.”
“Ik doe wel heel hard mijn best om het beroep bekender te maken. Zo doe ik mee aan ‘Dag van de Ambachten’, sta ik af en toe op een ambachtenmarkt en opende ik mijn atelier op Open Monumentendag. Ik heb natuurlijk het voordeel dat ik in een monument werk (lacht).”
“Het mooiste compliment kreeg ik onlangs van een 12-jarige die naar een demonstratie kwam kijken. ‘Waauw, da’s cool’, zei die. Ik vond dat zo tof. Voor zo’n gastje is dat waarschijnlijk spectaculair. Kinderen zien tegenwoordig niemand meer echt aan het werk met zijn handen.”
“Ik denk dat er tegenwoordig een sterke behoefte is naar ‘aarden’, naar terugkeren naar de oerelementen. Alles is zo vluchtig, zo snel. En alles gebeurt met het hoofd. Terwijl die letters hier, die zijn er gekomen door puur handwerk en die blijven honderden jaren staan.”
Lees verder onder de foto.
Duurzaam ambacht
“Sinds dit jaar geef ik ook workshops. Op nog geen veertien dagen waren de plaatsen bezet. Ook voor volgend jaar zit mijn cursus al vol, ook al heb ik nog niet eens data vastgelegd.”
“Ik leer mijn leerlingen kappen volgens de regels van de kunst. Wat ze kappen, kiezen ze zelf, maar de techniek moet juist zijn. Mensen die mij bezig zien, noemen wat ik maak spontaan kunst. Maar dat is niet de bedoeling. Ik wil iets moois en juist maken, maar ik maak niet per se kunst.”
“Voor mij is letterkappen één van de duurzaamste ambachten die er bestaan. Zie je die emmer staan? Dat is de hoeveelheid steengruis die ik verzamel per maand. En dat stort ik gewoon bij het steengruis in het containerpark. Ik genereer ook geen afvalwater, werk met lokale leveranciers en gebruik restjes die een ander kwijt wil. Ik werk voornamelijk met Belgische blauwe hardsteen. Heel bewust. Omdat het een fantastisch product is én van bij ons komt. Ook energie verbruik ik nauwelijks. Hier brandt geen chauffage, dat zou ook niet te betalen zijn. Maar geloof me, van letterkappen, krijg je het warm.”
Je weet voor wie je werkt
“Mijn klanten zijn ofwel particulieren ofwel overheden. Overheden doen vooral een beroep op mij voor de restauratie of creatie van een monument. Oude monumenten in ere herstellen, vind ik fantastisch. Dat monument draagt al een hele geschiedenis met zich mee. Daar is aan gewerkt door mensen die al lang dood zijn. En ik mag daar iets aan toevoegen. Dat noopt je tot nederigheid.”
“Particulieren komen hier voor een grafsteen of tekststeen. Vorige week nog kwam er een koppel helemaal vanuit Veurne voor een grafsteen.”
“Weet je, ik kreeg nog nooit zoveel positieve respons dan nu. Vroeger maakte ik films. Die werden in verschillende musea en exposities vertoond. Maar mensen wisten soms amper dat ik die had gemaakt. Nu krijg ik zoveel warmte terug. Net omdat ik iets persoonlijks en unieks maak. Iets dat machines vooralsnog niet kunnen. Soms ben ik weken bezig met het ontwerp dat telkens heen en weer gaat tot het goed zit. Het is niet mijn steen, maar de steen van mijn opdrachtgever, dus het moet goed zitten.”
“Je weet ook voor wie je bezig bent. De familie komt tot hier om het ontwerp te bespreken. Onvermijdelijk vertellen ze dan ook over de overledene. Ik krijg vaak ook foto’s te zien.”
“Ooit moest ik een steen maken voor een kindje dat op tienjarige leeftijd aan kanker was overleden. De familie toonde me een gedichtje dat dat jongetje zelf had geschreven. Zo’n echt kindergeschrift, dat ging alle kanten op. Ik heb dat gedicht in de steen gekapt. In het handschrift van dat manneke. Ik kan je verzekeren, dat kwam binnen terwijl ik bezig was. Ik ben daar nog altijd niet goed van als ik het vertel.”
“Ik heb ook al opdrachten gedaan voor iemand die vermoord was en jammer genoeg ook voor mensen die zelfmoord pleegden. De gesprekken met de familie, die zijn niet zo evident. Ik probeer niet te sterk mee te gaan in die emotie, ook al is dat niet gemakkelijk. Maar anders heb ik geen leven meer.”
Rendabel, niet rijk
“Wat mij betreft, mogen er zeker letterkappers bijkomen. Straffer nog, ik geef toekomstige letterkappers – die het serieus menen – advies. Ook financieel. Er is werk genoeg. En als we als letterkapper de uurprijs wat op elkaar afstemmen, dan vermijd je dat mensen gaan shoppen om de goedkoopste te hebben. We moeten concurreren met ideeën, niet met prijzen.”
“Want het is niet zo goedkoop natuurlijk. Wat mij betreft, zouden ze de btw op door de FOD Economie erkend ambachtswerk moeten verlagen naar 6 procent. Vandaag is het goedkoper om een grafsteen in graniet met beplakte letters aan 21 procent in China te bestellen dan bij mij. Met een lager btw-tarief moedig je mensen aan om lokaal te shoppen. En te kiezen voor een echte ambachtsman of -vrouw.”
“Is letterkappen rendabel? Zeker, als je er op de juiste manier mee omgaat. Rijk word je er wel niet van. Mocht ik alle uren moeten doorrekenen, dan wordt het voor de particulier onbetaalbaar.”
“Weet je, ik ben 66 jaar. Eigenlijk hoef ik niet meer te werken. Ik doe dat echt voor mijn plezier. Begrijp me niet verkeerd, de boeken moeten kloppen. En ze kloppen. Ik had mijn centen evengoed in een appartement in Knokke kunnen steken. Maar ik kan daar niets mee doen. Met deze kerk wel. Ik kom hier tot rust. En ik kan iets creëren waarmee anderen blij zijn.”