Interview met Grondwerken en Zandgroeve Veramme
Gepubliceerd op: 08/09/2025Moet er nog zand zijn?
Van boerenzoon tot baggeraar. Een passie voor machines op de ouderlijke boerderij groeide uit tot een bedrijf actief in grondwerken én in zandontginning. Uit zijn eigen groeve baggert Pieter Veramme zand dat door zijn unieke samenstelling enorm gegeerd is in de paardenwereld.
Tekst Sanderijn Vanleenhove – Foto’s Wouter Vanvooren
Net wanneer ik richting de werfkeet stap waarin Pieter zit, rijdt een tractor met oplegger de werf op. Handig manoeuvreert de bestuurder het gevaarte richting een diepe put waar, zo leer ik later, een grote transformator moet komen.
“Ja, ja, het is goed, kieper de grond daar maar”, roept Pieter vanuit de werfkeet en daar gaat de lading grond. “Dat is mijn vader in die tractor”, klinkt het. “Die mens is 70 jaar, maar nog altijd actief. Hij kan niet stilzitten en doet het veel te graag. En zo ziet hij een andere wereld. Hij komt overal.”
Vader Veramme is geen grondwerker. Integendeel. Boeren was zijn leven. Een stiel die hij zijn zoon Pieter ook graag had zien doen. “Op de boerderij werkte ik graag aan en met de machines. De teelt zelf, in de zin van nu moet je bemesten of sproeien en inzaaien, dat interesseerde me niet. Dus ben ik mechanica gaan studeren.”
Lees verder onder de foto.
Na twee korte passages als loonwerker bij een boer voor de bouw van een varkensstal en als onderaannemer bij een groot bouwbedrijf, besloot Pieter in 2007 samen met een vennoot een bedrijf op te richten in tuinaanleg. Tegen de zin van zijn vader. Al draaide die dus duidelijk bij, getuige zijn passage op de tractor.
Een paar jaar later ging Pieter alleen verder en richtte zich op grondwerken. “Je rolt daar in. Grondwerken waren niet mijn ambitie. Maar je hebt een kraan en je investeert in nog een machine. Je doet het graag, dus je koopt nog een machine. Voor je het weet heb je elf kranen, drie bulldozers, vier vrachtwagens, twee tractoren met grondkarren, twee diepladers en twee sites. Nu ik het zo opsom, is het wel eigenlijk wel de moeite, nee?”
De bescheidenheid siert Pieter. Nochtans is wat hij op zijn zesendertigste al heeft bereikt best indrukwekkend. Uniek zelfs. Want behalve grondwerker, is Pieter ook een halve baggeraar. En zo zijn er niet veel in België.
Van grond naar zand
Uit zijn zandgroeve in Adinkerke, die hij in 2022 overnam, diept hij op regelmatige tijdstippen zijn eigen grijze goud op. Zand met heel specifieke kenmerken. Vast, maar toch drainerend. Zacht zonder te schuiven. Ideaal voor paardenpistes, zo leerde Pieter.
“Een paard zet zijn hoef in het zand en rolt die dan als het ware weer naar omhoog. Maar hij mag niet schuiven. Er bestaan 1.001 soorten zand, maar dat van ons blijkt qua samenstelling en structuur ideaal als pistezand.”
“De vorige eigenaar van de groeve verkocht 60 procent van zijn zand als pistezand. De rest ging naar de bouw. Mijn zand gaat nu voor 95 procent naar pistes. Daar hadden we ook op gemikt. Al had ik nooit gedacht dat we het zo goed zouden doen. Wij verkopen het ook als ‘pistezand’. De vorige eigenaar noemde het ‘groevezand’, maar dat klinkt niet, he.”
“Natuurlijk is zo’n groeve eindig. Onze vergunning gaat tot 25 meter. We zitten nu op 12 meter. Maar de groeve bestaat al sinds de jaren ’90. Twaalf meter op zo’n 30 jaar. We kunnen dus nog wel voort.”
“Ja, dat baggeren is iets speciaals. Alleen al van hier in Adinkerke tot Nieuwpoort vind je minstens tien grondwerkers. Maar baggeraars? In Gistel heb je nog een zandgroeve en in Mol. Maar voor de rest vind je weinig zandgroeves.”
“Dat betekent natuurlijk ook dat je er weinig info over vindt. Je kan ook niet eender wie op zo’n boot zetten. Zelf liep ik anderhalf jaar met de vorige eigenaar mee om het in de vingers te krijgen.”
Lees verder onder de foto.
Van oppervlakte naar bodem
“Zowel het schip als de pomp zijn van de jaren zeventig. Van Zimmerman & Jansen, ik weet zelfs niet of die firma nog bestaat. Echt goede kwaliteit. Als ik bagger, zit ik niet gewoon op mijn stoel. Ik ben constant bezig met het onderhoud van het schip en de pomp. Je hebt altijd werk op een schip. Er is altijd wel een bout die wat vastzit of wat geroest is. Ik loop constant rond met mijn bus WD40. Dat onderhoud is nodig. Een nieuwe pomp of boot zou stukken van mensen kosten.”
“De vorige eigenaar kwam hier eens op een ochtend toe en zag dat zijn schip verdwenen was. Ja, zo’n schip kan je moeilijk zomaar meenemen, dus de enige plaats waar het kon zijn, was op de bodem van de groeve. Blijkbaar hadden ze de avond ervoor de bekkens vol gestort en kon het schip het gewicht niet dragen. Ze hebben het schip dan bovengehaald – een dure grap – en helemaal gereviseerd. En ik vaar er dus nog altijd mee. Ik zeg het toch, goede kwaliteit, die Zimmerman & Jansen (lacht).”
“Wat ik liever doe, grondwerken of de zandgroeve? Goh, allebei. Ik heb die afwisseling nodig. Al is het niet altijd zo simpel. Zo plan ik soms om een week te baggeren en dan moet ik na twee dagen stoppen omdat er een probleem is op een werf. Daarom baggeren wij eerder om de gaatjes in de planning te vullen. Heb ik een dag of twee dagen tijd, dan kruip ik op mijn schip. Natuurlijk moet ik er wel over waken dat ik onze klanten kan blijven bedienen. Als iemand een offerte vraagt voor zand, dan steekt die drie uur later in de mailbox.”
Van meer naar minder personeel
“Eigenlijk is het op dit moment pittig voor mij. We doen grondwerken, transport, afvalverwerking, we zetten containers en we hebben de zandgroeve. Aan werk geen gebrek, integendeel. Maar ik moet veel zelf doen, net omdat ik door omstandigheden minder personeel heb dan vroeger. De ene is op zichzelf begonnen, de andere vertrok omdat die ene wegging enzovoort.”
“Goed volk vinden, is niet evident. Dat zullen veel bouwbedrijven bevestigen. Ik krijg wel aanbiedingen. Onder meer via interimkantoren, maar goeie mensen zijn schaars. Het helpt ook niet dat de overheid met kmo’s concurreert. Glijdende uren, extralegale voordelen… Allemaal zaken die wij als kleine kmo minder makkelijk kunnen bieden. We zitten hier vlak bij de grens. Ik voel dat er in Noord-Frankrijk potentieel zit, maar dan vormt de taal weer een barrière. Al spreek ik tegenwoordig een aardig mondje Frans door de zandgroeve. We hebben veel Franse klanten. Weliswaar met ‘un peu de cheveux dedans’ (lacht).”
“Anderzijds merk ik dat ik met minder volk ook minder zorgen heb. Een planning opstellen of een traject uitstippelen, dat zijn zaken die ik heel graag doe. Maar je personeel ‘managen’, dat vind ik veel moeilijker.”
“Ooit zou ik ook nog graag grondreiniging doen. Ik kreeg al eens een aanbod. Maar financieel is zo’n investering heel zwaar. Dus ga ik dat idee nog even parkeren. Ik heb nog tijd. In de nabije toekomst wil ik sowieso de groeve verder uitbouwen. We hebben grond liggen die we over een paar jaar kunnen aanboren. Ondertussen bewerken mijn vader en ik die ontginningsgrond. Kijk, zo ben ik toch nog een beetje een boer (lacht).”