Circulair aan de slag met installatietechnieken

Laatst bijgewerkt: 30/07/2025

De bouwsector zal de komende jaren meer en meer naar een circulaire werkwijze overstappen. En het gaat daarbij niet alleen om de ruwbouw- en afbouwwerken, ook voor de technische installaties zal circulariteit deel uitmaken van de dagelijkse praktijk. Pixii organiseerde recent een Expert Day die helemaal in het teken stond van circulaire installatietechnieken. Wat is de milieu-impact van de technische installaties? Wat maakt een technische installatie circulair en hoe kan je ze uitvoeren? Waar moet je rekening mee houden bij het bouwen?

Jeroen Vrijders (Buildwise) zette de basisprincipes van de circulaire economie op een rijtje: “De groeiende schaarste van materialen noodzaakt ons allen om anders te gaan bouwen. Voorlopig wordt nog heel wat bouwmateriaal als afval afgevoerd bij de sloop van een gebouw. We moeten echter het principe van waardebehoud integreren: dat betekent niet weggooien maar hergebruiken, zoveel als kan. Doel is om uiteindelijk de kringloop van materialen te sluiten, meer lokale grondstoffen te gebruiken, andere verdienmodellen te integreren en afval tot een minimum te beperken.”

Wist je dat…

Het doel is om de milieu-impact van bouwen in zijn geheel te verkleinen. In de presentaties van Jeroen Vrijders, Joost Declercq van Archipelago en Almut Fuhr van Het Facilitair Bedrijf, blijkt uit de aangehaalde studies en de eigen ervaring dat ongeveer een derde van de milieu-impact van een gebouw voortkomt uit de installatietechnieken. Het aandeel van de elektrische installaties en de ventilatie is daarbij het grootst. De milieu-impact van de bekabeling in de post van die elektrische installaties bedraagt zo’n 60%. Bij de HVAC-installaties zit 57% van de impact in de distributie en afgiftesystemen. Logisch, de metalen waaruit deze twee types installaties voornamelijk bestaan, hebben immers een grote milieu-impact. Technische installaties zorgen dus voor een belangrijk aandeel in de milieu-impact en de kost van een gebouw. Dat is een beetje tegenstrijdig want om de totale milieu-impact van een bouwwerk te verminderen, worden er vaak juist meer installaties en geavanceerde technieken gebruikt. Het beperken van de milieu-impact van technische installaties door het maximaal verlengen van de levensduur is daarom zeer relevant.

Principe circulair bouwen

Aanpasbaarheid het sleutelwoord

Installatietechnieken hebben, algemeen beschouwd, een kortere levensduur binnen een bouwwerk. Gemiddeld genomen veranderen technische installaties na 15 à 20 jaar. Afhankelijk van het type gebouw wijzigt de indeling van het gebouw soms sneller dan de installaties. Circulair ontwerpen van installaties houdt dan ook in dat je rekening moet houden met al die mogelijke veranderingen. Aanpasbaarheid is daarbij het sleutelwoord zowel op niveau van inrichting van het gebouw als voor de technische verdeelsystemen.

Aanpasbaarheid technische installaties

De sprekers stelden een aantal strategieën voor om de aanpasbaarheid van technische installaties te vergroten om de milieu-impact van de installaties te verkleinen. Almut Fuhr gaf aan dat, volgens de ervaring van Het Facilitair Bedrijf, de grootste invloed op de milieu-impact tijdens de hele levenscyclus van een gebouw in de pre-project fase ligt. Dat komt omdat daar de ambities, visie en beslissingen rond het gebouw gemaakt worden. Ook in de verdere schetsontwerp- en ontwerpfase hebben beslissingen over de uitvoeringswijze nog heel wat impact. De uitvoeringsfase heeft verhoudingsgewijs slechts een beperkte milieu-impact. De milieu-impact tijdens de exploitatie is dan weer groter gezien de spreiding in de tijd.

Aanpasbaarheid op korte en lange termijn

Om technische installaties makkelijk aanpasbaar te maken op de korte termijn, kan je heel wat strategieën volgen. Een greep uit de voorstellen van de sprekers.

  • Maak technische ruimtes en schachten ruim genoeg en besteed aandacht aan de opstelling van de technieken zodat latere aanpassingen nog uitvoerbaar en toegankelijk zijn.
  • Plaats leidingen en kanalen zoveel mogelijk losstaand of onafhankelijk van de gebouwstructuur.
  • Voorzie voldoende capaciteit in de installaties zelf om later te kunnen uitbreiden of aanpassingen te doen: maak het elektrisch bord bijvoorbeeld iets groter, voorzie reserve op de collectoren enz.
  • Gebruik omkeerbare verbindingen zoals stekkerbare bekabeling of schroefkoppelingen.
  • Denk bij de materiaalkeuze aan circulaire eigenschappen zoals de mogelijkheid tot hergebruik of recyclage, de robuustheid van het materiaal en of een materiaal veilig en gezond kan toegepast worden.
  • Om meer ingrijpende aanpassingen op lange termijn te realiseren kan je, naast bovenstaande strategieën, werken met een grotere vrije hoogte tussen vloer en plafond en balkloze vloeren. Voorzie strategisch gelegen reserveringszones voor technische kokers, bijvoorbeeld centraal bij een kolom of langs de gevel en een eenvoudig opdeelbaar distributienet dat zowel hoge als lage temperatuursystemen aankan. Hou, indien mogelijk, het dak vrij zodat optopping van het gebouw mogelijk blijft in de toekomst.

Dit is natuurlijk allemaal iets makkelijker te realiseren bij nieuwbouw, maar ook in bestaande gebouwen kunnen veel van deze strategieën toegepast worden. Het decentraal aanbrengen van de technische installaties lijkt bij bestaande gebouwen veelal makkelijker als het centraal aanbrengen. Het nadeel is dat er mogelijk meer materiaal nodig is omdat je de omtrek van het gebouw moet volgen. Er zijn natuurlijk grenzen aan die ruimtelijke en technische aanpasbaarheid: je moet rekening houden met vrije hoogte, luchtdebieten, evacuatiemogelijkheden, akoestiek, daglichttoetreding, opbouw versus inbouw, waterdichtheid, brandveiligheid, kostprijs. Bekijk dus grondig alle opties vooraleer je een beslissing maakt.

Urban mining voor installaties

Een gebouw is een bron van materialen. Ook de technische installaties komen daarbij in het vizier, al zijn er nog wel wat vragen. Welke mogelijkheden zijn er voor hergebruik? Is het mogelijk om bestaande elementen te behouden? Kan je bijvoorbeeld een oude radiator behouden als je van een HT- naar LT-systeem gaat? De mogelijkheden voor hergebruik en hoe je de technische prestaties van toestellen en installaties bij hergebruik kan onderbouwen, zijn nog openstaande vragen. Veel factoren spelen daarbij een rol gaande van de motivatie van de bouwheer tot de kwaliteiten van de aanwezige componenten en materialen: wat is hun waarde, toestand of losmaakbaarheid, en wat zijn de technische eisen voor de toekomstige toestand?

Onderhoud en beheer

Eens een gebouw operationeel is, ziet Almut Fuhr nog heel wat kansen om de milieu-impact te verlagen. Het Facilitair Bedrijf besteedt daarom veel aandacht aan het beheer en onderhoud in de exploitatiefase omdat uit studies blijkt dat gebouwen eens in exploitatie vaak meer verbruiken dan initieel berekend. Er zit dus nog een ‘performance gap’ tussen het berekenen van de theoretische milieu-impact en het werkelijk waarmaken van die circulaire ambities. Een goed onderhoud en beheer van de installaties is dus meer dan ooit van groot belang wil je de milieu-impact blijvend beperken.

Opkomst circulaire businessmodellen

De as-a-service businessmodellen zijn op dit moment het meest bekende voorbeeld van circulaire businessmodellen. In een as-a-service model blijft de fabrikant eigenaar van de installatie. De gebruiker betaalt voor het gebruik of de prestatie en de diensten, zoals onderhoud en herstelling. Hij ‘huurt’ de installatie als het ware. Op deze manier heeft de fabrikant er alle baat bij om voor een goede kwaliteit en service te zorgen. Dit is niet altijd mogelijk voor elk type installatie maar voor bijvoorbeeld verlichting, liften en verwarmingstoestellen zijn er toch al wat fabrikanten die deze technische installaties as-a-service aanbieden.

CIRCAT circulair aanbestedingspakket

Ann Thys van Boydens Engineering lichtte het CIRCAT-project toe. In dat project willen ze relevante circulaire gunningscriteria voor technische installaties ontwikkelen zodat dit de markt stimuleert om circulair in te kopen en ook circulaire concepten toe te passen. Ze werken dit project uit in samenwerking met VITO, Revive en een aantal stakeholders uit de industriële markt, met de ondersteuning van Vlaanderen Circulair. In de CIRCAT-tool die momenteel verder wordt ontwikkeld en getest, zullen alle technische installaties geëvalueerd worden op een gewogen, productonafhankelijke manier. De tool kan dan gebruikt worden als aanvulling op klassieke gunningscriteria en dit door bouwheren, studiebureaus en aannemers om hen te begeleiden bij het beoordelen van de circulaire criteria voor de installatietechnieken.

‘Energy-as-a-service’ via ESCO

Jeroen Rabaey lichtte toe hoe Noven als ESCO (Energy Service Company) integrale energieoplossingen levert aan klanten. Het bedrijf concentreert zich hierbij op het verbeteren van de energie-efficiëntie of energiebesparingen in gebouwen zodat de klant een duurzaam gebouw krijgt zonder hogere bouwkost. Doordat een ESCO alles regelt van ontwerp over realisatie tot onderhoud en financiering, wordt de klant maximaal ontzorgd. De ESCO zoekt de beste oplossing voor elk type gebouw, rekening houdend met de huidige en toekomstige eisen. Hierbij werd een typevoorbeeld van een collectief systeem in een appartementsgebouw getoond. Voor dit gebouw werd één collectief geothermisch systeem voorzien voor de productie. De verdeling gebeurt met een CV/koellus en recirculatieleiding. De afgifte verloopt via de vloerverwarming (38/30) en -koeling en er werd een collectieve PV-installatie voorzien. Dit principe levert een aanzienlijke verbetering van de EPB-resultaten op, meer comfort voor de bewoners, een future-proof systeem met hogere restwaarde en een EV-ready parking. De volledige ontzorging van de klant bij dit type energy-as-a-service modellen is zeker interessant.

Zijn die uitgebreide technische installaties wel nodig?

Gezien de technische installaties een groot aandeel hebben in de milieu-impact én de kostprijs, wierpen enkele sprekers nog een aantal vragen op. Kunnen we met minder of kleinere technische installaties? Moet een verwarming echt gedimensioneerd worden op basis van een buitentemperatuur van -7°C? Kan je de tracés van ventilatiekanalen nog optimaliseren? Kunnen we niet beter de mensen verwarmen dan de gebouwen? Zijn onze huidige comforteisen nog haalbaar? Stof tot nadenken!

Pixii/Passiefhuis-Platform informeert sinds 2002 over duurzaam, klimaatrobuust bouwen en wonen, met de passiefbouwprincipes rond koolstofneutraliteit als uitgangspunt.

Circulaire lichtarmaturen voor Steiner school

Michaël Joris vertelde over de doelstellingen van ETAP: verlichtingsarmaturen moeten eindeloos kunnen meegaan, moeiteloos te herstellen of te hergebruiken zijn en de materialen moeten maximaal gerecupereerd worden als de armaturen niet meer nodig zijn. Als je bijvoorbeeld betere reflectoren in de armaturen voorziet, dan heb je er veel minder van nodig voor hetzelfde resultaat. En dat betekent meteen ook dat je minder materialen nodig hebt om toestellen te maken. Door de armaturen volledig geschroefd samen te stellen, kan je heel makkelijk onderdelen blijven vervangen of herstellen. Als voorbeeld werd het project van een Steinerschool getoond. De school recupereerde bij de ontmanteling van de WTC-torens in Brussel heel wat materialen, waaronder verlichtingsarmaturen, voor de bouw en inrichting van de school. De gerecupereerde verlichting was helemaal niet zuinig en de lichtopbrengst was niet optimaal. ETAP stelde voor om in de bestaande behuizing van de gerecupereerde toestellen een nieuwe, op maat gemaakte led-module te plaatsen. Alle onderdelen moesten zeer eenvoudig en schroefbaar te vervangen zijn, want het waren de ouders die zich engageerden om die werken op de school helemaal zelf uit te voeren.